Distributie
Aanverwante artikelen
De ervaring met distributie, door de Nederlandse regering in de periode 1914-1919 –zie Systeem - opgedaan, dient als basis voor het opzetten van het distributiesysteem in 1938. In dat jaar wordt het Centraal Distributiekantoor opgericht met als taak de gehele technische uitvoering van de distributie. Er worden 480 distributiekringen ingesteld. Van de kosten die gemeenten moeten maken voor de distributiediensten vergoedt het rijk 85%.
Op 1 oktober 1939 gaat de distributie op suiker in en op 11 november die op erwten. Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 zijn dit nog steeds de enige artikelen die op de bon zijn. In de eerste weken van de bezetting moet het centrale systeem verlaten worden en geschiedt de distributie, in opdracht van de bezettingsautoriteiten, op lokaal niveau. Rond 15 juni 1940 kan de distributie weer centraal geschieden. Distributie gebeurt op twee manieren. In de eerste plaats is er de distributie van levensmiddelen, kleding en schoeisel via het bonnensysteem. Daarnaast bestaat de distributie van grondstoffen.
Doel van de distributie van levensmiddelen is het bereiken van een gelijkmatige verdeling van de beperkt beschikbare voorraden. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd heeft tot taak de voedselvoorziening in juiste banen te leiden. Dit houdt niet alleen in dat het beschikbare voedsel rechtmatig verdeeld moet worden, maar ook dat de landbouwproductie zoveel mogelijk opgevoerd wordt, zodat er meer te verdelen valt. Dit betreft niet alleen de boeren de grasland om moeten zetten in akkerland, maar ook het verbouwen van groenten in eigen tuin.
Onder de competentie van het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd valt ook het treffen van prijsmaatregelen, het vaststellen van rantsoenen, het opstellen van voorschriften en het geven van voorlichting.??Ook de distributie van veevoeder valt daaronder omdat dit gezien wordt als een grondstof voor de productie van vlees, zuivelproducten en eieren. Zo ook de distributie van kunstmest, motorbrandstoffen en andere materialen die gebruikt worden voor landbouwdoeleinden.
De distributie in Peelland gebeurt via gemeenschappelijke regelingen.De gemeenten in Peelland vallen binnen drie distributiekringen.?De distributiekring Helmond omvat de plaatsen Helmond, Mierlo, Aarle-Rixtel en Stiphout.?Aan het hoofd staat de Helmondse burgemeester. Het distributiekantoor is gevestigd in villa Parkzicht aan de Kromme Steenweg 2 dat de gemeente huurt van Begemann. De werkzaamheden van de dienst breiden zich zeer snel uit. Het aantal personeelsleden groeit mee. In 1940 zijn 22 mensen werkzaam in het distributiekantoor. In 1944 is dat opgelopen tot 84. Villa Parkzicht kan die groei niet aan en in 1942 wordt het gebouw vergroot. Op de bouwtekeningen voor die vergroting staat ook een situatieschets. Het grijze gedeelte is de bestaande bouw, de nieuwbouw is zwart.
De distributiekring Deurne regelt de distributie voor de gemeenten Asten, Bakel, Deurne en Someren. Het kringkantoor is in Deurne, in de andere gemeenten zijn agentschappen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van cafés in de diverse dorpen om de uitreiking zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen.
De gemeenten Lieshout en Beek en Donk vallen in de oorlogsperiode onder de distributiekring St. Oedenrode. In 1948 worden de kringen gereorganiseerd. De werkzaamheden lopen af en daarmee ook het aantal personeelsleden. In Helmond komt een kantoor voor de gemeenten Helmond, Veghel, Erp, Boekel, Lieshout, Gemert, Beek en Donk, Stiphout, Aarle-Rixtel, Bakel, Deurne, Asten, Someren en Mierlo. Het kantoor in Deurne blijft nog wel bestaan als bijkantoor. Een deel van de gebouwen wordt verhuurd aan de MULO-school. Op de plattegrond is aangegeven hoe de verdeling van het gebouw in 1948 wordt.
Plattegrond distributiekantoor DeurneIn 1948 worden de kringen Deurne en Helmond samengevoegd. Deurne wordt een uitgiftekantoor van de kring Helmond. Een deel van het distributiekringkantoor in Deurne wordt verhuurd aan de MULO-school. Personeel distributiekring HelmondPersoneel van de distributiekring Helmond in 1943. De tekening van het kasteel is gemaakt door J. Plaghki, die zelf ook werkt bij de distributiedienst. Zijn foto staat onderaan onder de letter M.Fotocollectie RHCe, collectienummer 109901. Organisatie Door het toenemen van de werkzaamheden bij het toenemen van het aantal artikelen dat onderworpen is aan distributie, wordt de organisatie van de distributie steeds ingewikkelder. Bij de instelling van distributiekringen in 1939 is dat ook wel voorzien.??Vanaf het begin bestaat een kringdistributiekantoor uit zeven afdelingen:algemene zaken, distributiekaarten,winkeliers, brandstoffen, toewijzingen, magazijn, boekhouding en controle – zie 7afdelingen van een kringdistributiekantoor-
Controle wordt door de uitbreiding van artikelen die gedistribueerd worden steeds belangrijker. De bonnen zijn een waardevol en begeerd artikel. De controle is gericht op fraude en diefstal door de consument, maar ook door het eigen personeel. Een kleine slordigheid of het bevoordelen van een vriend of familielid kan, zeker aan het einde van de bezetting, leiden tot een uitvoerig politie-onderzoek en ontslag.
De distributiekringen vallen allemaal onder het Centraal Distributiekantoor. De kringen ontvangen de opdrachten van het het CDK. Dat kantoor verzorgt ook de algemene voorlichting aan het publiek. De advertenties hiernaast zijn daar een voorbeeld van. Maar ook wordt de pers voorzien van verhalen over de distributie. Die verhalen komen in de redactionele kolommen terecht. Een voorbeeld daarvan is “aardappelteelt” en het artikel bij de actie “1 kalf te veel”. Daarnaast verzorgen ook de distributiekringen voorlichting. Het betreft voorlichting op het niveau van de kring. Zie bijvoorbeeld de mededeling van de uitreiking in dorpen die tot de gemeente Deurne behoren. Ook een burgemeester kan berichten of advertenties in de krant laten plaatsen over distributie. De burgemeester van de gemeente waar het kringkantoor staat kan dit doen in zijn functie van directeur van het distributiekantoor. Maar de burgemeester van een gemeente maakt ook de verordeningen van hogerhand openbaar. Dit doet hij als hoofd van de gemeente en niet als directeur van de distributiekring. De burgemeester van Aarle-Rixtel plaatst de bekendmaking over klompendistributie als hoofd van zijn gemeente.
SysteemDe distributie van producten geschiedt via een bonnensysteem. De consument kan artikelen die onder de distributieregelingen vallen alleen krijgen tegen afgifte van distributiebonnen aan de winkelier. Die winkelier moet deze bonnen inruilen bij het plaatselijk distributiekantoor tegen zogenaamde verzameltoewijzingen. Met de verzameltoewijzingen kan de winkelier zijn voorraad weer aanvullen bij de grossier. De grossier op zijn beurt kan alleen een nieuwe voorraad bij de fabrikant krijgen tegen overlegging van de grote coupures-verzameltoewijzingen, die hij van het plaatselijk distributiekantoor ontvangt tegen inlevering van de verzameltoewijzingen die hij van de winkelier heeft ontvangen. De fabrikant tenslotte krijgt zijn grondstoffen van de distributiecentrales toegewezen, hetzij overeenkomstig de door hem van de grossier ontvangen grote coupures-verzameltoewijzingen, dan wel in een bepaalde verhouding van door hem verwerkte hoeveelheden in een bepaalde periode.
In de dagen na de inval op 10 mei 1940 worden door gemeente en fabrikanten in Helmond winkelbonnen in omloop gebracht. Deze vervangen het geld tot de bezetter een regeling voor de distributie is getroffen. Met de winkelbonnen kan in winkels betaald worden.
Het eerste waar we aan denken bij distributie is uiteraard bonnen, bonnen en nog eens bonnen. In de archieven van de distributiekringen zitten prachtige albums met honderden vellen. Die zijn alleen bedoeld als voorbeeld voor de ambtenaren. Er staat dan ook met grote letters 'ongeldig' op gedrukt.
In particuliere archieven zitten losse bonnen en bonvellen, waar ijverig in geknipt is om boodschappen te kunnen doen. Hier een voorbeeld van een compleet vel, geldig vanaf één week na de bevrijding van Helmond op 25 september 1944. De distributie heeft grote gevolgen voor de huishouding. Voor er iets aangeschaft kan worden, moet bekeken worden met welke bonnen op welk tijdstip het artikel gekocht mag worden. Uiteraard mits het artikel in de winkel voorradig is. In de kranten verschijnen regelmatig overzichten van de op dat moment geldige bonnen.
Bij het voortduren van de oorlog groeien de tekorten. De consumenten ondervinden steeds meer hinder en trachten op allerlei manieren toch aan de spullen te komen. De druk op winkeliers neemt steeds meer toe. Niet alleen van de consument om toch maar te leveren, maar ook van de overheid die de winkelier steeds meer regels oplegt om toch maar tot een eerlijke verdeling van de schaarse artikelen te komen. Een voorbeeld van aanscherping van de bestaande regels is de verordening op de klompendistributie van loco-burgemeester Gijsbers van Aarle-Rixtel.
Iemand die zijn bonnen verliest, moet kunnen aantonen dat ze echt verloren zijn gegaan. Er moet een politierapport opgesteld worden, waaruit de oorzaak van het verlies naar voren komt. Zie hier het politierapport dat in 1941 in Someren is opgemaakt over het verbranden van bonnen.
Zelfs bij de uitreiking van bonnen is er verschil in rang en stand. Als in juli 1940 de distributie op boter, margarine en vet begint moeten alle gezinshoofden een formulier invullen waarop onder andere het aantal gezinsleden en het jaarinkomen moet worden vermeld. Afhankelijk van het inkomen krijgt een gezin boter- dan wel vetkaarten uitgereikt. Wie voor de oorlog geen boter kon eten, hoeft dat in de oorlog ook niet! Ook bij de distributie van textiel, bestaat een verschil naar vermogendheid.
Invoering van de tweede distributiestamkaart komt in 1943 na de verplichte tewerkstelling in Duitsland en de meistakingen. Velen zijn ondergedoken. Wie zich niet meldt krijgt geen distributie- kaart en dus ook geen artikelen die op de bon zijn. Dat repressie de reden voor de invoering van de nieuwe kaart is, doorzien de Nederlanders duidelijk.
Om personen die geen tweede distributiekaart hebben toch aan de benodigde bonnen te helpen, wordt fraude gepleegd bij de distributiekantoren, worden overvallen uitgevoerd op die kantoren, of worden waardetransporten overvallen. Het toezicht op de kantoren en de transporten wordt steeds strenger, zoals blijkt uit een verordening van 2 augustus 1943, de brief van de politie in Helmond over de beschermingsmaatregelen van 25 augustus 1943 en het berichtenformulier van 11 juli 1944.
Brief van distributiekantoor Helmond 25 augustus 1943 (voor- en achterzijde)
Niet alleen worden distributiebonnen ontvreemd, vervalsing is ook een methode om in de behoefte aan bonnen te voorzien. Op de distributiekantoren liggen de albums met voorbeeldvellen. Voor de winkelier die in zijn winkel een bonnetje in ontvangst moet nemen ligt dat anders. Hoe moet hij zien of een bon vervalst is? In het boekje "Past op uw tellen" staan tips om echt van vals te onderscheiden.