Herdenking in Indië gesneuvelde Astenaren
Aanverwante artikelen
Op 4 mei herdenken we jaarlijks onze doden die het slachtoffer zijn geworden van oorlogsgeweld. Terecht. Ondanks de gruwelijke ervaringen met de vele oorlogen die in het verleden zijn gevoerd, wordt er nog steeds op meerdere plaatsen in de wereld gevochten. Velen vinden vaak onnodig de dood. De dodenherdenking in Asten staat vrijdag speciaal in het teken van de soldaten die kort na de Tweede Wereldoorlog zijn uitgezonden naar Nederlands-Indië en daar gesneuveld zijn.
Al snel na de Tweede Wereldoorlog ontbrandde in het huidige Indonesië een strijd. De Indonesiërs streden voor hun vrijheid in een eigen, onafhankelijke staat; de Nederlandse regering wilde haar kolonie ‘redden’ door er legertroepen naar toe te sturen om te zorgen voor ‘orde en vrijheid’ naar Nederlands inzicht. Meer dan 130 Astenaren zijn als dienstplichtige of als oorlogsvrijwilliger naar Oost-Indië afgereisd. Het begon er te spannen toen op 17 augustus 1945 Soekarno en Hatta de Indonesische onafhankelijkheid uitriepen. Nederland kon het niet eens worden met de Republiek Indonesia en dit leidde tussen 1946 en 1950 tot heuse oorlogssituaties, waarbij velen het leven lieten. Uiteindelijk trok Nederland aan het kortste eind. Precies 5 jaar na de onafhankelijkheidsverklaring kondigde Soeharto op 17 augustus 1950 de eenheidsstaat Indonesië af.
Niet alleen voor de soldaten zelf was het een spannende en ongewisse tijd in Indië, ook het thuisfront in Asten beleefde die spanning. Een brief van een zoon of broer gaf hoop op een goede afloop. In Asten stelde rector Allard alles in het werk om de familie van Indiëgangers een hart onder de riem te steken. Allard was voorzitter van het Katholiek Thuisfront (KT) in Asten-dorp. Wekelijks plaatste hij berichtjes in Peelbelang; wie was er per boot vertrokken, wie was met welke boot behouden thuisgekomen. Daarnaast schreef Peelbelang-hoofdredacteur Piet van der Zanden regelmatig over de politieke achtergronden van de ‘Indonesische Kwestie’. Meermaals werd een brief van een soldaat gepubliceerd.
In 1949 startte de gemeente Asten samen met de afdelingen Asten, Heusden, Ommel van het Katholiek Thuisfront met bijeenkomsten voor gerepatrieerde Astense soldaten. Ook de KT-afdelingen van Neerkant en Liessel werden hierin betrokken, omdat enkele Astense Indiëgangers tot de parochies Liessel en Neerkant hoorden. Op 11 januari 1949 vond de eerste plaats op het gemeentehuis, gevolgd door plechtigheden op 2 maart en 5 oktober 1950, 11 juni 1951 (in het patronaat) en 25 maart 1952. Tijdens die bijeenkomsten kreeg elke soldaat een herinneringsplaquette, die de gemeente en het KT speciaal hadden laten ontwerpen. “De tegel is ontworpen om te worden uitgereikt aan de uit Indonesië teruggekeerde militairen en stelt voor: De Nederlandsche leeuw met blauwe achtergrond, overgenomen uit het Rijkswapen. De klaroen roept de Nederlandse militairen op om voor recht en orde in Indonesië te dienen, waarbij de eikentak het recht en de olijftak de orde voorstelt. Het stralende kruis herinnert eraan dat deze militairen door een getrouwe plichtsvervulling en goed voorbeeld bijgedragen hebben aan de uitbreiding des geloofs. Het devies Het vaderland dankt u spreekt voldoende voor zich zelf. De 2 wapens links onder en rechts boven op deze tegel duiden de schenkers aan, te weten de gemeente Asten en het Katholieke Thuisfront.”, aldus rector Allard. De plaqette in email-peint is gemaakt door Wolterman’s Emailkunst Ateliers en Kunstkoperslagerij te Maastricht.
Naast de plaquette kregen de Indiëgangers van de Nederlandse regering tijdens die bijeenkomsten een onderscheding: het Ereteken voor Orde en Vrede met Gespen. Het aantal gespen duidde het aantal dienstjaren in Oost-Indië aan, variërend van 1 jaar tot 4 jaren. Enkelen zijn twee missies naar het strijdgebied geweest. Als eersten kregen Frans Geenen uit de Burgemeester Wijnenstraat en Herman Knaapen van het Koningsplein dit ereteken. Zij waren in 1946 al in Indië.
Jammergenoeg hebben vier Astense soldaten deze waardering van thuis en het vaderland niet zelf kunnen beleven. Zij sneuvelden ver van huis. Tijdens de eerste bijeenkomst op 11 januari 1949 werd Jan van Heugten betreurd. Jan was vanaf juni 1947 in Indië en sneuvelde op 6 januari 1949 tijdens vervoer per brancard aan de gevolgen van een “geschoten” hoofdwond opgelopen in een gevecht te Modjakarta. Op 2 maart 1950 werden Frans van den Eerenbeemt en Gerrit Berkers speciaal herdacht. Frans sneuvelde op 19 januari 1949 tijdens een patrouille door een mijnontploffing bij Keboemen op het eiland Java. Na bijna 2 jaar gediend te hebben bij het 4e bataljon Jagers vond Gerrit de dood op 4 april 1949 circa 8 kilometer van Ngandjoek tengevolge van een trekbomexplosie. Kot voor het einde van de strijd sneuvelde Piet Berkers. Op zondag 30 juli 1950 werd Piet levensgevaarlijk gewond naar het Nederlandse Legerhospitaal in Djakarta gebracht waar hij op 02-08-1950 overleed.
Bronnen: archieven en verzamelingen van Asten bij het Regionaal Histordich Centrum Eindhoven.